Een boer in Swartland

Het is half 7 en ik zie niks. De eerste zonnestralen scheren over de Paardeberg en ik rijd er recht op af. Ik heb geen idee of ik nog op de zandweg rij of ernaast maar het voelt goed en ik hoor geen geluid van achter. Ik rijd in ‘het bakkie’ een krakende Isusu pick-up met bijna 4 ton op de teller. Een gierende diesel, zeer betrouwbaar, de motor nog nooit open geweest. Een keer per half j

aar trilt de uitlaat er af en lijkt het alsof je op een Harley zit.

De laatbak zit vol met plukkers, 7 mannen die ik zojuist heb opgehaald uit de industriestad Malmesbury in de volksmond Mama’s Bay. Ik trap het gas wat harder in met mijn met modder besmeurde laarzen als ik voel dat de weg omhoog begint te hellen. De zon kantelt mee en ik zie dat ik nog op de weg rijd. Mijn linker hand gooi ik achteloos over de bijrijders stoel terwijl een windvlaag mijn lange haar van rechts naar links gooit. Ik ben boer, in Swartland; Zuid Afrika. In de verte komt een 5 meter hoge oogstmachine op me afrijden, gevolgd door een wolk van stof. Ik begin uit te wijken naar links terwijl ik de grootste kuilen in de weg probeer te ontwijken. Achterin zie ik de mannen rustig doorpraten terwijl ze meedeinen op mijn gezwengel. De weg is smal en we naderen de oogstmachine. Ik druk het bakkie half in de berm en duik de stofwolk in. Ik zie wederom niks. Vijf seconden later schuift het gordijn weer open en ik stuit op twee vrouwen zeulend met grote tassen die driftig zwaaien met hun duim omhoog. Ik trap op de rem, laat de vrouwen in en vervolg mijn weg.

We rijden dieper de Joubertskloof in en naderen het doodlopende eind waar twee bergen omhoogschieten met in het midden een uitgestrekt zadelpunt. Links de Dragonridge die, zoals de naam impliceert, lijkt op een drakenrug en links Sonkop, de hoogste piek in de omgeving. De vrouwen drop ik bij de buurman en ik leg de laatste twee kilometer af door de grazende koeien tot de weg doodloopt. Hier draai ik het erf van het Fynbos estate op. De mannen springen van de wagen over in de aanhanger van de trekker die de wijngaard in verdwijnt. Koffie. Ik krijg bijna zin om een sjekkie te stampen puur omdat het zo goed past bij de situatie. Het stoerste wijf van de wereld komt aan lopen en zit al helemaal onder de wijn. De eerste pushdowns* zijn alweer een feit.

Een doorsnee ochtend tijdens de oogst periode in Swartland. Op voor dag en douw en snoeihard werken tot de zon onder gaat. Over een uur komt de eerste lading druiven alweer binnen die moeten worden ontsteeld, gekneusd en geperst. Het gaat maar door en het verveelt nooit. We staan aan het begin van een oerproduct.

*push downs is het letterlijk 'neerdrukken' van de druivenschilletjes tijdens de 'inweking'. Na het destemmen-crushen worden de rode druiven in bakken gehouden. Het sap verdwijnt langzaam naar de bodem waardoor de toplaag droog wordt. Door deze goed nat te houden door 3 maal daags de 'cap' omlaag te drukken, wordt er voldoende kleur en tannine ontnomen aan de schilletjes.

Zo ziet een goede push down eruit 

Maar dat is hard werken! 

de Partyberg

Terwijl ik dit schrijf lig ik al een aantal uur met m’n voet omhoog op de bank in het restaurant van Fynbos. Er is een bruiloft aan de gang en ik ben compleet nutteloos. Ik heb een hoge prijs moeten betalen om het feestje te mogen meemaken bij de cellar van Eben Sadie, waar alle figuren in de Swartland waren. En precies hen vind ik interessant om te onderzoeken voor mijn masterscriptie Antropologie. Ik doe namelijk onderzoek naar de nieuwe wijnbeweging SIP (Swartland Independent Producers) die Swartland als kwaliteitsregio op de kaart hebben gezet. Voorheen stond de Swartland namelijk vooral bekend om bulkwijn dat massaal werd geproduceerd door grote coöperaties zoals Swartland Winery en Riebeek Cellars. Deze jonge 'independent' wijnmakers hebben hun voet neergezet in de Swartland met de mening dat dit gebied veel meer kan betekenen dat alleen bulk wijn. En ze hebben succes: alle leden van de nu 5 jaar oude SIP hebben hun omzet zien stijgen. De vijf oprichters - Eben Sadie, Adi Badenhorst, the Mullineux & Callie Leow - verkopen hun wijnen voor prijzen die zelfs voor ons Europeanen hoog zijn, denk aan zeker 50 euro per fles. Dat niet alleen, de wijnen zijn in één woord: GE-WEL-DIG! 

Dus was het mijn doel om een keer een braai met ze mee te maken. Een braai is het Afrikaanse woord voor barbecue en is onderdeel van de levensstijl van de Zuid Afrikaners. En dat kunnen ze: meerdere stukken vlees worden op de grill gegooid en iedereen graaide met z’n hand in bakken om een stuk te bemachtigen. De wijnen die werden geserveerd waren niet normaal lekker. Alle wijnmakers van de SIP zijn niet alleen wijnmakers, maar ook wijnliefhebbers. Zo waren er niet alleen wijnen van henzelf, maar ook uit de Loire, Moesel, Bordeaux en Stellenbosch.        

U zult waarschijnlijk begrijpen dat alles natuurlijk geproefd moest worden. En voordat je glas leeg was kwam er al weer iemand aan lopen met de vraag: ‘did you taste this already?’ en dan in plaats van je glas leeg te gooien dronk je ‘m gewoon snel op. Dat ging allemaal heel voorspoedig totdat ik door mijn enkel zwikte temidden van alle feestgangers. Ik herinner me gelach en veel ‘ooo’, maar ik sprong meteen weer op en liep nonchalant naar de tafel met wijn om te kijken wat ik nu weer ging inschenken. Ik keek naar beneden en zag toen dat mijn verwondingen toch wel iets erger dan aanvankelijk gedacht: het witte tekentje van mijn ‘Tom's’ schoen werd rood van het bloed. Ik ging naar binnen en werd op een stoel gezet. Naast een grote schaafwond op mijn knie bleek ik met mijn enkel in glas gevallen te zijn, dat nu bloedde als een rund. Dat ik zoveel alcoholische consumpties tot mij had genomen werkte natuurlijk niet mee. Mijn voet werd door een wijnmaker ingetapet terwijl Jur nog grapte over zijn EHBO cursus: ‘Hello! I am a first aid responder, may I help you?!’ En de wijnmaker dat beaamde: ‘Yes, I should say that!’ Iedereen begon langzaamaan te dansen, juist het moment waar ik op had gewacht (ik hou nog al van wild dansen als ik wat gedronken heb, en zonder trouwens ook). Helaas ging dat niet meer, en niet lang daarna gingen we naar huis. Het was bijna ongelofelijk, maar het was nog niet eens 12 uur. Deze figuren uit de Swartland – allemaal wonend rondom de Paardenberg (je kan ook wel zeggen Partyberg) – weten hoe ze moeten feesten. We voelen ons helemaal thuis.

Inmiddels zijn de hoofdgerechten de deur uit, zonder mijn hulp. Vooraf hebben we quiches gemaakt en verschillende dips, waar heel veel van over is. Deze bruiloften zijn één van de redenen (of misschien wel de enige reden) dat ik acht kilo ben aangekomen tijdens mijn vorige verblijf. Dat is er gelukkig wel weer af, maar nu ik al dit eten weer voorbij zie komen kan ik het toch niet helpen zo 10 samosa’s of spring rolls naar binnen te werken. En voorlopig kan ik de berg niet op rennen ook, met deze enkel. We moeten namelijk wel fit worden, want Jur en ik (of eigenlijk Jur) heeft besloten dat we mee gaan doen aan de Cape Argus, ’s werelds grootste fietsevenement. 106 kilometer, door Kaapstad, naar Cape Point en weer terug. Dat was al een behoorlijk end met de auto, laat staan met de fiets. Ook de Kaapse wind en gebergte moeten we meerekenen. Ben heel benieuwd hoe we het er vanaf gaan brengen. We hebben viavia twee fietsen op de kop getikt, ééntje nog zonder schoenen. Maar dat wordt geregeld. Het enige wat we nog moeten hebben is een helm. Binnenkort dus een update over deze 'suicidal' fietsrit. Suicidal omdat er de avond van te voren er nog zo'n Partyberg feest is waar we zijn uitgenodigd. En dat kunnen we natuurlijk niet afslaan...